zaterdag 7 januari 2017

Schrijver vs Wildeman

Schrijver vs Wildeman, donderdag 5 januari 2017, omstreeks kwart voor vier
tentoonstelling 'Op Zoek naar Utopia', Museum M, Leuven

"Het laatmiddeleeuwse verlangen naar de primitieve levensstaat kwam tot uiting in talloze literaire werken, in folklore-vermaak aan adellijke hoven en in burgerlijke middens (waar men bij feestelijke gelegenheden 'wildeman' speelde), alsook in ontelbare kunstwerken. [...] De wildheid [is] vaak een metafoor voor heftige seksuele driften, die door de geliefde zullen 'getemd', dit is bevredigd worden. Hier belichaamde de 'wilde' de utopie van een gelukzalig en bevredigd 'natuurlijk' leven. [...] De 'wilden' belichamen een afwezigheid van alle knellende normen en verplichtingen van het sociale bestel. [...] 'Wild' omvatte alles wat buiten de menselijke cultuur, zeden en normen stond, al het demonische en bovennatuurlijke, al het ontrouwe en amorele, al het woeste en het onbewerkte, al het verkeerde en verwarde, al het vreemde en beangstigende en wonderbare. Wildheid was bedreigend en beangstigend, maar ook fascinerend en aantrekkelijk. De behaarde wilde belichaamde evenzeer al het gene men verlangde, maar wat verboden was [...]
Maar de wilde oerstaat van de mens fascineerde de middeleeuwer ook in de religieuze verzuchtingen van het gereformeerde Augustinisme vanaf de veertiende eeuw [...], in staatsgevaarlijke bewegingen zoals de 'Secte van de Vrije Geest' in de Adamitische cultussen van Bohemen tot Picardië en van de Nederlanden tot Baskenland [...]. Laatstgenoemde groepen trachtten de vermeende eigenschappen en gedragspatronen van de oermens opnieuw tot leven te wekken ter voorbereiding van het Duizendjarig Rijk van de Heilige Geest. Daarom wensten ze alle instituties af te schaffen en de vrije liefde (opgevat vanuit mannelijk standpunt) te propageren. Aldus werd de 'oer-wildheid' de leidraad tot een utopie, die men desnoods te vuur en te zwaard in werkelijkheid trachtte om te zetten.
(Jan Van der Stock, Op Zoek naar Utopia, tent. cat., Leuven (WPG/Davidsfonds, Amsterdam University Press), 2016, pp. 296-299)




anon., Wildeman met Knots, Zuidelijke Nederlanden,
begin zestiende eeuw, hout, 179 x 45 x 42 cm, privécollectie
(uit: Jan Van der Stock, Op Zoek naar Utopia, tent. cat., Leuven
(WPG/Davidsfonds, Amsterdam University Press), 2016, pp. 296-299)

anon., Wildeman met Knots (detail)
(uit: Jan Van der Stock, Op Zoek naar Utopia, tent. cat., Leuven
(WPG/Davidsfonds, Amsterdam University Press), 2016, pp. 296-299)

anon., Wildeman met Knots (detail)
(uit: Jan Van der Stock, Op Zoek naar Utopia, tent. cat., Leuven
(WPG/Davidsfonds, Amsterdam University Press), 2016, pp. 296-299)

woensdag 4 januari 2017

Badhuizen



Het badhuis, kopergravure, Aldegrever (1502-ca1558), naar tekening Virgilius Solis (1514-1562)

"Nochtans kwamen ze voor in alle stedelijke centra van de Zuidelijke Nederlanden. Deze badhuizen stelden het hele jaar door hun baden te beschikking aan zowel mannen als vrouwen die meenden dat hun lichaam aan een zuiveringsbeurt toe was. […] Ook Alonso Vảsquez keek zijn ogen uit bij het betreden van een dergelijke badinrichting:
'Op alle uren van de dag gaan daar vrouwen en mannen heen om hete baden te gebruiken. Het is merkwaardig dat de badvrouwen alleen maar een klein rokje dragen; Zo helpen ze de mannen bij het baden en wassen, zonder dat daar kwaad bij gedacht of schroom bij gevoeld wordt.'
[…] Uit onderzoek blijkt inderdaad dat de gemengde badhuizen door prostituees werden opgezocht om hun klantenbestand uit te breiden. Op die manier zeulden ze een hardnekkige reputatie als verkapte bordelen met zich mee."
(Joey De Keyser, Vreemde Ogen: een kijk op de Zuidelijke Nederlanden, 1400-1600, Antwerpen (Meulenhoff/Manteau), 2010, p. 82)



Bathers from Das Ständebuch (The Book of Trades), 1568

Depiction of a Nuremberg bathmaid, 1585

Hans Bock the Elder, The baths at Louèche, 1597

Johann Jacob Huggelin, Von heilsamen Baederndes Teuschenlands…, Mullhausen, 1559

Nachtspiegels

"Van schade by uytworpinghe",Joos de Damhoudere, Practycke ende handtbouck in criminele zaeken, Leuven, 1555,p.267
(Danny Lamarcq, Het latrinaire gebeuren-De geschiedenis van het W.C., Gent (Stichting Mens en Kultuur), 1993, p. 242)

"In het 16de-eeuwse [...] Antwerpen vaardigt het bestuur in 1561 het eerste stedelijk gebod uit op het ruimen van beerputten en een analoog gebod vinden we te Leuven in 1570. Het datzelfde jaar opgetekende Antwerpse gewoonterecht bepaalde dat wie in de stad een raam bijstak dat uitkwam op de buren, er tralies moest voor plaatsen zodanig "datmen thooft van eene volwasschen persoone, pispodt, noch dyergelijcke dingen daer nyet door en soude cunnen gesteken". Een decennium eerder stipuleert Joos de Damhoudere in zijn Practycke ende handbouck in criminele zaeken dat "wie vut zijn veinstere of duere worpt eenighe vulicheit, pisse of dier ghelycke op de ghemeene straete daermede hy de voorbyghanghers bonnette oft tabbaert oft ander cleeren vuyl maeckt oft bederft," boete dient te betalen." (Danny Lamarcq, Het latrinaire gebeuren - De geschiedenis van het W.C., Gent (Stichting Mens en Kultuur), 1993, p. 69)





Aardewerken kamerpotten gevonden in Mechelen: 203. Bolvormig type met hoge hals, lage schouder en nauwe opening, eind 15de-begin 16de eeuw, 204. Bolvormig type met trechtervormige hals, 16dde-begin 17de eeuw, 205. Kamerpot met bedpanallure, 16de eeuw (verzameling en foto's Mechelse Vereniging voor archeologie) (Danny Lamarcq, Het latrinaire gebeuren - De geschiedenis van het W.C., Gent (Stichting Mens en Kultuur), 1993, p. 242)

"In de zestiende eeuw werden de Zuidelijke Nederlanden geprezen om hun netheid. Vooral de Spanjaarden waren onder de indruk. De meerderheid van de straten van Antwerpen waren geplaveid met stenen. [...] Wat het gevoeg betrof, werd een zo zindelijk mogelijke oplossing gezocht. Zelfs de herbergen vielen hierbij niet uit de toon. De Beatis merkte op dat de kamers voorzien waren van koperen po’s die brandschoon zijn, in tegenstelling tot Frankrijk waar men ’s nachts en overdag in het vuur moet plassen.’" (Joey De Keyser, Vreemde Ogen: een kijk op de Zuidelijke Nederlanden, 1400-1600, Antwerpen (Meulenhoff/Manteau), 2010, p. 47-48)